Page 62 - Reukrevalidatie voor gelaryngectomeerden
P. 62

Eindnoten Hieronder volgen de samenvattingen van de drie artikelen die zijn geschreven naar aanleiding van de onderzoeken met betrekking tot het reukvermogen van gelaryngectomeerden, die in het Nederlands Kanker Instituut/Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis zijn uitgevoerd. (i) Van Dam, F.S.A.M., Hilgers, F.J.M., Emsbroek, G., Touw, F.I., Van As, C.J. & De Jong, N. (1999). Deterioration of olfaction and gustation as a consequence of total laryngectomy. Laryngoscope, 109: 1150-1155. Middels deze studie werd onderzocht in hoeverre geur en smaak is veranderd bij gelaryngectomeerden. Patiënten en methoden Aan dit onderzoek namen 63 gelaryngectomeerden deel. Deze groep bestond uit 81% mannen en 19% vrouwen. De leeftijd binnen deze groep gelaryngectomeerden varieerde van 46 jaar tot 80 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 66 jaar. Alle patiënten waren minimaal een half jaar voor het begin van het onderzoek gelaryngectomeerd. De maximale post-operatieve periode was 22 jaar en de gemiddelde lengte van de post-operatieve periode op het moment van aanvang van het onderzoek was 5 jaar. Van de 63 patiënten werd de waarneming van geuren onderzocht met behulp van 2 verschillende reuktests: een geurdetectietest en een geurdiscriminatietest. De manieren die de patiënten toepasten om de geuren van deze tests te kunnen ruiken werden geobserveerd. Daarnaast werden vragenlijsten gebruikt om het oordeel van de patiënten over hun ruiken en proeven te onderzoeken. Tevens vond er een open interview plaats en werd de patiënten gevraagd een cijfer te geven voor hun ruiken en proeven op een zeven-puntsschaal. Resultaten Op basis van de uitkomsten van de reuktests, bleek dat 32% van de patiënten een ruiker was, d.w.z. normosmisch, was en dat 68% hyposmisch of anosmisch was. De observaties die warden uitgevoerd gedurende de reuktests toonden aan dat de ruikers meer verschillende methoden gebruikten om te ruiken dan de niet-ruikers. Bij de meeste ruikers bestond deze methode uit het actief gebruiken van de gezichtsmusculatuur. De patiënten bleken hun eigen reukvermogen goed te kunnen beoordelen. In vergelijking met de ruikers, beoordeelden de niet-ruikers hun reukvermogen slechter en rapporteerden zij een grotere verslechtering van het proeven na de operatie. De resultaten van dit onderzoek bevestigden de relatie tussen ruiken en proeven; de niet-ruikers vermeldden een slechter reukvermogen en een ernstigere verslechtering van smaak en eetlust dan de ruikers. Daarnaast bleken de patiënten die een verslechtering van het reukvermogen en het proeven bemerkten meer last te hebben van negatieve gevolgen van het niet kunnen ruiken, zoals het onvermogen waarschuwingsgeuren en plezierige luchtjes te ruiken. Conclusie De vermindering van het reuk- en smaakvermogen na een laryngectomie is een vaak voorkomend en significant probleem. Gelaryngectomeerden die een goede score hebben op de reuktests ruiken ook beter in het dagelijks leven, hebben een minder verstoorde smaak en een betere eetlust. Patiënten die ook na de operatie goed kunnen ruiken, hebben daarvoor een eigen methode ontwikkeld waarbij vaak de gezichtsspieren zijn betrokken. 62 


































































































   60   61   62   63   64