Page 14 - HHR-HNR 2.0
P. 14
Hoofdstuk 3 Behandelproces\u000D3.1 Trajecten behandeling\u000D3.1.1 Traject nieuwe aanmelding\u000DHet signaleren van een mogelijk revalidatie probleem zal grotendeels plaatsvinden door de hoofd- halschirurg/oncoloog, radiotherapeut en/of de oncologie verpleegkundige. Pati\u00EBnten kunnen echter ook aangemeld worden door andere leden van het revalidatieteam, door zichzelf of via andere kankercentra. De uiteindelijke verwijzing is de verantwoordelijkheid van de hoofd- halschirurg/oncoloog en/of de radiotherapeut. Een gespecialiseerd hoofd-hals verpleegkundige/casemanager bepaalt door middel van een gesprek in combinatie met vragenlijsten (conform de landelijke (medisch specialistische) richtlijn \u2018Oncologische revalidatie\u2019 of er een revalidatiebehoefte is en verwijst zo nodig door naar enkelvoudige paramedische- of multidisciplinaire revalidatiezorg. Als er een indicatie is voor multidisciplinaire revalidatie zal er binnen 14 dagen een intake plaatsvinden bij de revalidatiearts. Deze zal vanuit eigen vakkundige kennis beoordelen of de pati\u00EBnt geschikt is voor deelname aan een revalidatieprogramma en de nodige medische informatie vergaren. Wanneer een externe pati\u00EBnt zich aanmeldt zal deze eerst door de hoofd- halschirurg/oncoloog worden gezien om mogelijke interfererende medische problemen uit te sluiten.\u000D3.1.2 Intake revalidatiearts\u000DDe revalidatiearts bespreekt met de pati\u00EBnt welke individuele hulpvragen er zijn en bepaalt welke behandelmodulen ingezet kunnen worden en verwijst door de relevante paramedische disciplines. Afhankelijk van de in te zetten revalidatiemodules, worden voormetingen verricht (zie de behandelmodules, Appendix 1 en de checklist meetinstrumenten, Appendix 2 ). Aan het eind van deze intakeperiode wordt in een multidisciplinaire bespreking het kernprobleem en de hulpvragen omschreven en zijn er SMART-revalidatiedoelen met de pati\u00EBnt opgesteld. Het revalidatieprogramma bestaat voornamelijk uit individuele behandelingen met individuele doelstellingen. Indien nodig worden ook groepsbehandelingen aangeboden (zie paragraaf 2.4 voor de uitleg van de SMART systematiek). De revalidatiearts bespreekt vervolgens met de pati\u00EBnt op welke kernprobleem de revalidatie zich zal richten, wat de beoogde duur en frequentie van de revalidatiebehandeling is en welke disciplines betrokken zijn.\u000D3.1.3 Multidisciplinaire bespreking\u000DTijdens een wekelijks multidisciplinaire overleg (MDO) welke wordt voorgezeten door de revalidatiearts, wordt het revalidatietraject van maximaal 10 revalidanten besproken. Revalidanten worden afhankelijk van de duur van het revalidatietraject onder andere aan start van de revalidatie, na het opstellen van de revalidatiedoelen door de verschillende teamleden, gedurende de revalidatie en aan het eind van het revalidatieprogramma besproken. De besprekingen vinden plaats volgens een in de revalidatiegeneeskunde beproefde bespreeksystematiek (zie Tabel 3). Bij de eerste bespreking wordt van elke revalidant onder andere de algemene indruk, de belangrijkste hulpvragen, de functionele prognose, het kernprobleem, de hoofddoelstelling(en) en de SMART-doelen besproken. Ook wordt de verwachte therapieduur geschat.\u000DBij een vervolgbespreking wordt het behandelverloop besproken en worden doelen zo nodig bijgesteld. Tijdens elke MDO kunnen er aanvullend acties worden genoteerd die moeten worden ondernomen. Bij de eindbespreking worden de diverse metingen besproken en worden de\u000D13\u000D