Page 16 - Reukrevalidatie voor gelaryngectomeerden
P. 16

met een totale laryngectomie behandeld. Het larynxcarcinoom wordt bij mannen doorgaans tussen de leeftijd van vijftig en zeventig jaar vastgesteld, vrouwelijke patiënten zijn gemiddeld vijf tot tien jaar jonger (Visser et al., 1998). Het percentage mannen met een larynxcarcinoom is hoger dan het percentage vrouwen, hoewel het aantal vrouwen met deze aandoening de laatste jaren wel toeneemt. Deze toename komt voort uit de veranderingen in leefstijl. Roken en alcoholconsumptie spelen de belangrijkste rol in de etiologie van het larynxcarcinoom (Berg, 1996). Het inhaleren van bepaalde schadelijke stoffen zoals asbest en de blootstelling aan radioactieve straling kunnen echter ook bijdragen aan het ontstaan van kanker in dit deel van het lichaam (Wynder et al., 1976; Hinds et al., 1979; Burch et al., 1981; Muscat en Wynder, 1992; UICC, 1997; Trigg et al., 2000). Veranderde anatomie, veranderd ruiken Aan de anatomie van de neus en het reukepitheel verandert niets wezenlijks door een totale laryngectomie. Hoewel er na een totale laryngectomie vaker dan voorheen sprake kan zijn van een toename van slijmvorming in de neus, blijft het reukvermogen behouden. Ook de werking van het reukepitheel blijft onveranderd, zelfs wanneer het gedurende een bepaalde periode niet is geprikkeld (Moore-Gillon, 1985; Tatchell et al., 1985; Mozell et al., 1986; Welge-Luessen et al., 2000; Fujii et al., 2002). Doordat gelaryngectomeerden via het stoma ademen en niet meer via de neus, nemen zowel de orthonasale als de retronasale luchtstroom langs het reukepitheel af. Dit heeft een nadelige invloed op de waarneming van geuren, maar ook, hoewel in mindere mate, op de smaakvorming (Henkin et al., 1968). Het kan gebeuren dat er een onwillekeurige luchtstroom in de richting van de neus is, bijvoorbeeld als het buiten waait. Daardoor kunnen geurstoffen letterlijk de neus in waaien en kunnen er na een totale laryngectomie op die manier toch geuren worden geroken. Wanneer stoffen sterk geurend, vluchtig of prikkelend (nervus trigeminus) zijn, komt het ook voor dat gelaryngectomeerden ze kunnen waarnemen. De aanzienlijke vermindering van de waarneming van geuren na een totale laryngectomie wordt over het algemeen dus volledig veroorzaakt door de afname van nasale luchtstromen. In de paragraaf Reukstoornissen, van het vorige hoofdstuk, staan factoren beschreven die het reukvermogen kunnen beïnvloeden. Namelijk roken, leeftijd, omgevingsfactoren en geslacht. Deze factoren zijn ook gerelateerd aan het ontstaan van het larynxcarcinoom, zoals in de vorige paragraaf kan worden gelezen. Zo hebben gelaryngectomeerden vaak gerookt, wat het reukvermogen schaadt. Gelaryngectomeerden vallen over het algemeen in een leeftijdscategorie waarbinnen een leeftijdsgebonden verslechtering van het reukvermogen normaal is. Het inhaleren van schadelijke stoffen heeft een schadelijke invloed op het reukvermogen, maar kan ook een rol spelen bij het ontstaan van een larynxcarcinoom. Er zijn meer gelaryngectomeerde mannen dan vrouwen en mannen beschikken over het algemeen over een minder goed reukvermogen dan vrouwen. Samengevat kan men stellen dat bij gelaryngectomeerden een perceptieve reukstoornis, naast de hyposmie op basis van de verminderde nasale luchtstromen, regelmatig zou kunnen voorkomen. Reukrevalidatie Vooral in de periode vlak na de operatie zal het verminderde reukvermogen voor veel gelaryngectomeerden ondergeschikt zijn aan de andere gevolgen van de operatie, zoals het hebben van een stoma en de beperkingen van het stemgeluid. Het reukvermogen speelt echter, zoals beschreven, op diverse gebieden in het dagelijks leven een grote rol. Er zijn dan ook voldoende redenen om bij iedere gelaryngectomeerde patiënt die daarvoor in aanmerking komt, intensief aandacht te 16 


































































































   14   15   16   17   18