Page 27 - HHR-HNR 2.0
P. 27

disciplines of revalidatiearts. Bij meervoudige/complexe problematiek wordt verwezen naar de revalidatiearts.\u000DDe revalidatiearts bepaalt aan de hand van screeningsuitkomsten en aanvullende medische anamnese samen met de pati\u00EBnt welke revalidatiemodules en paramedische disciplines worden ingezet.\u000D5.2.3. Effectiviteit\u000DStudies die specifiek gericht zijn op het evalueren van de rol van de casemanager zijn schaars. Er is enige evidentie dat casemanagement een positief effect kan hebben op de ervaren kwaliteit van leven heeft (Wiederholt, Connor et al. 2007, Bachmann-Mettler, Steurer-Stey et al. 2011) .In de studie van Wiederholt e.a. werd de rol van de casemanager binnen de medisch specialistische oncologische revalidatie na hoofd-halskanker ge\u00EBvalueerd (Wiederholt, Connor et al. 2007). De onderzoekers beschrijven een meerwaarde van de casemanager in het verbeteren van de communicatie tussen de betrokken disciplines en het verbeteren van de kwaliteit van de pati\u00EBntgerichte zorg. In veel instituten waar medisch specialistische oncologische revalidatie wordt aangeboden, wordt casemanagement echter nog zelden toegepast (Bachmann-Mettler, Steurer-Stey et al. 2011). Uit de evaluatie van het huidige hoofd-halsrevalidatie (HHR) programma in 2015 (Passchier, Stuiver et al. 2016) blijkt dat het cohort HHR pati\u00EBnten (n=52) meervoudige en/of complexe problemen had bij aanvang van revalidatie en dus een goede selectie is gedaan. Ruim 60% van de ge\u00EFncludeerde pati\u00EBnten zijn echter behandeld met chemoradiotherapie. Deze pati\u00EBnten worden vanwege het opstarten van preventieve slikrevalidatie tijdens chemoradiotherapie, als best of care (Van der Molen, Van Rossum et al. 2014), al in een vroeg stadium gezien door de revalidatiearts. Pati\u00EBnten welke chirurgisch en/of primaire radiotherapie ondergaan worden minder vaak ge\u00EFncludeerd of verwezen voor revalidatie. De aanname is dat hoofdhals pati\u00EBnten welke chirurgische en/of radiotherapie behandeling krijgen risico hebben op verminderd functioneren en het optreden van psychosociale problemen en verminderde participatie. Door vroegtijdige informatie over revalidatie/ ondersteunende zorg en vroegtijdige screening kan in kaart worden gebracht welke zorgvragen er zijn bij deze pati\u00EBnten categorie\u00EBn of deze baat hebben van multidisciplinaire revalidatie.\u000DMeer studies waarin de specifieke rol van een casemanager binnen het revalidatieproces ge\u00EBvalueerd wordt zijn nodig om de toegevoegde waarde te onderbouwen. In het Antoni van Leeuwenhoek is de signalerende functie en logistieke co\u00F6rdinatie van de casemanager onmisbaar in het zorgproces rondom de hoofd-halsrevalidatie.\u000D5.3 Logopedie\u000D5.3.1 Slikproblemen (dysfagie) als gevolg van hoofd-halsoncologie\u000DEen van de belangrijkste problemen van hoofd-halsoncologie en de behandeling hiervan (bestaande uit chirurgie, radiotherapie, chemotherapie, of Photo dynamische therapie (PDT), of een combinatie), is de vaak ernstige slikproblematiek die zich manifesteert in 30-50% van de pati\u00EBnten gedurende en/of na afloop van de oncologische behandeling (Machtay, Moughan et al. 2008, Caudell, Schaner et al. 2009). Niet alleen weefselschade door de tumor zelf, maar ook de behandeling van hoofd- halsoncologie kan resulteren in een beschadiging van de neuromusculaire dan wel sensorische input (Nguyen, Kratz et al. 2013, Starmer, Quon et al. 2015). Deze beschadigingen kunnen elk willekeurig stadium van de slikactie negatief be\u00EFnvloeden. Ook verschillende veiligheidsmechanismen van de slikbeweging, zoals bv. de larynxheffing, kunnen door de behandeling van hoofd-halsoncologie nadelig worden be\u00EFnvloed, met (stille) aspiratie als mogelijk gevolg.\u000D26\u000D


































































































   25   26   27   28   29