Page 29 - HHR-HNR 2.0
P. 29

Uit een systematic review van Van der Molen e.a. kwam naar voren dat de slikfunctie meestal onderzocht wordt met behulp van r\u00F6ntgenslikvideo\u2019s en in mindere mate (ook) met FEES (functionele endoscopische evaluatie van de slik). Het blijkt dat pati\u00EBnten na de CRT meer en ernstigere slikproblemen hebben dan voorafgaande aan de behandeling (van der Molen, van Rossum et al. 2009). Voeding werd vooral in kaart gebracht met gestructureerde vragenlijsten (o.a. EORTC QLQ-C30, EORTC QLQ-HN35, UW-QOL, FACT HN, PSS-HN, zie de systematische review van Van der Molen e.a. voor de referenties) en over het algemeen beschrijven de artikelen een intake vermindering tijdens de behandeling met een herstel daarna over een periode van 12 tot 18 maanden. Kwaliteit van leven wordt over het algemeen gemeten door middel van een vragenlijst en de meeste studies rapporteerden een significante verbetering na verloop van tijd. Uit deze review kan dus geconcludeerd worden dat het merendeel van de artikelen die zich richten op de effecten van CRT, slikfunctie, voeding en kwaliteit van leven als belangrijkste negatieve gevolgen van de behandeling noemen. Echter, de meeste studies beschrijven alleen de korte termijn effecten (van der Molen, van Rossum et al. 2009).\u000DStudies die wel de lange termijn effecten hebben onderzocht, concludeerden dat CRT de slikfunctie en voedingstoestand langdurig negatief be\u00EFnvloed en zelfs na een jaar of later nog beperkt kunnen zijn (Hoffman, Porter et al. 2006, Pignon, Le Maitre et al. 2007, van der Molen, van Rossum et al. 2011, Van der Molen, Van Rossum et al. 2014, Kraaijenga, Oskam et al. 2015, Kraaijenga, van der Molen et al. 2015). Vooral de anatomische structuren die betrokken zijn bij het slikken, blijken gedurende de CRT te worden aangetast. Meerdere studies hebben aangetoond dat CRT een negatief effect heeft op de contractie van de tongbasis, larynxheffing en -kanteling, dat zorgt voor een vertraagde passage van de bolus en een verhoogde kans op contrast residu en laryngeale aspiratie (Newman, Vieira et al. 1998, Eisbruch, Schwartz et al. 2004, Kotz, Costello et al. 2004, Nguyen, Moltz et al. 2004).\u000D5.3.1.1.3 Slikproblemen na een chirurgische ingreep\u000DChirurgische ingrepen in het hoofd-halsgebied leiden tot specifieke anatomische of neurologische afwijkingen waardoor \u2018locatie-specifieke\u2019 slikproblemen ontstaan (Kronenberger and Meyers 1994). Problemen kunnen zich zowel in de orale als de faryngeale fase van de slik voordoen, met tevens een verhoogde kans op laryngeale aspiratie. Pati\u00EBnten met een tong resectie laten bijvoorbeeld typische problemen in de orale fase van de slik. Pauloski e.a. rapporteerden echter dat er na een resectie in de mondholte ook problemen in de faryngeale fase van de slik kunnen ontstaan (Pauloski, Logemann et al. 1995). Echter, niet alleen de locatie, maar ook de grootte en het type reconstructie kan invloed hebben op de slikfunctie (Pauloski, Logemann et al. 1998, Nicoletti, Soutar et al. 2004). Zuydam e.a. hebben een studie gedaan naar de slikfunctie (gemeten met de Universiteit van Washington vragenlijst, UW-QOL) van 278 pati\u00EBnten met kanker in de mondholte (Zuydam, Lowe et al. 2005). Zij concludeerden dat de slikfunctie van de pati\u00EBnten waarbij gekozen was voor een primaire sluiting significant beter was dan die van pati\u00EBnten, waarbij een vrije lap was gebruikt als reconstructie. Dezelfde invloeden (grootte en type reconstructie) zie je bij een totale laryngectomie. Bij het verwijderen van de totale larynx bij pati\u00EBnten met een voortgeschreden larynx carcinoom verandert niet alleen de anatomische structuur van de hals aanzienlijk, maar kan ook het inbrengen van reconstructie weefsel een forse impact op de faryngeale slikbeweging hebben. Slikproblemen (zoals verminderde kracht, duur en samentrekking van de bovenste slokdarmspier) als gevolg van een laryngectomie zijn veelvuldig beschreven, waarbij de frequentie in de verschillende studies varieert van 10 tot 60% (Graner, Kanter et al. 1982, Crary and Glowasky 1996, Prim Espada, Rabanal Retolaza\u000D28\u000D


































































































   27   28   29   30   31