Page 30 - HHR-HNR 2.0
P. 30
et al. 1996, Armstrong, Isman et al. 2001, Manikantan, Khode et al. 2009, Ward, Coleman et al. 2010, Lips, Speyer et al. 2015).\u000D5.3.1.2 Meetmethodes slikproblemen\u000DSlikproblemen bij pati\u00EBnten met hoofd-halsoncologie kunnen in kaart worden gebracht met behulp van statisch of dynamisch onderzoek. Het statische onderzoek is vooral gericht op de detectie van structurele afwijkingen, zoals slijmvliesafwijkingen, aanlegstoornissen, tumoren en eventuele stenose. Voorbeelden hiervan zijn o.a. CT-scan, MRI en X-slikfoto. Het dynamische onderzoek is gericht op detectie van pathofysiologische afwijkingen in de dynamische slikactie, zoals aspiratie, neuromusculaire disco\u00F6rdinatie, snelheid van het slikken, larynxheffing, farynxcontractie en residu. Voorbeelden hiervan zijn videofluoroscopie ofwel een r\u00F6ntgenslikvideo (Logemann, Roa Pauloski et al. 1992). Een andere manier om de slikfunctie in beeld te brengen, is door middel van een flexibele scoop (flexibele endoscopische evaluatie van de slik; FEES) eventueel aangevuld met een sensorische test (FEES-ST), manometrie (Pauloski, Rademaker et al. 2009, Deutschmann, McDonough et al. 2013), elektromyografie (EMG) van de slikmusculatuur met behulp van oppervlakte-elektroden of pH-metrie. Deze onderzoeken staan op zichzelf, maar kunnen heel goed aanvullend gebruikt worden.\u000DNaast de hiervoor genoemde onderzoeken wordt soms nog wel eens gebruikgemaakt van scintigrafie, cine-MRI (Kreeft, Rasch et al. 2012, Lafer, Achlatis et al. 2013), uitwendig echo-onderzoek of auscultatie tijden het slikken. Ook kan de tongkracht met apparaten zoals de IOPI (Iowa Oral Performance Instrument) worden gemeten, zoals beschreven in een review van Adams e.a. (Adams, Mathisen et al. 2013).\u000DDe meest gebruikte methode om de orofaryngeale slikbeweging in beeld te brengen is de r\u00F6ntgenslikvideo. Met behulp van de penetratie en aspiratie schaal (PAS) kan het niveau van penetratie en aspiratie worden gescoord (Rosenbek, Robbins et al. 1996). Daarnaast kan met een Modified Barium Swallow Impairment Profile (MBS-imp) of de oropharyngeal swallow efficiency (OPSE) index (Rademaker, Pauloski et al. 1994, Martin-Harris, Brodsky et al. 2008) de dysfagie graad bepaald worden.\u000DNaast de objectieve meetmethodes zijn er ook nog subjectieve kwaliteit van leven vragenlijsten ontwikkeld om het effect van slikproblemen op dagelijkse activiteiten te kunnen vastleggen. Twee veel gebruikte vragenlijsten die in het Nederlands zijn vertaald en daarna gevalideerde zijn de Swallowing Quality of Life questionnaire (SWALQol) (Rinkel, Verdonck-de Leeuw et al. 2009) en de MD Anderson Dysphagia Inventory (MDADI ) (Speyer, Heijnen et al. 2011). De SWALQoL is door Mc Horney e.a. ontwikkeld om de impact van slikklachten op de kwaliteit van leven in kaart te brengen (McHorney, Bricker et al. 2000, McHorney, Bricker et al. 2000, McHorney, Robbins et al. 2002). De vragenlijst bevat 44 vragen welke op te delen zijn in 10 domeinen. Alle vragen worden gescoord op een vijfpuntschaal, waarbij een score van 1 geen slikprobleem en een score van 5 ernstig slikprobleem betekent. De totaalscore varieert van 0 (geen slikproblemen) tot 100 (ernstig slikproblemen) met een ondergrens van 15 (een score van 15 of hoger betekent een slikprobleem). De MDADI is door Chen e.a. ontwikkeld voor pati\u00EBnten die zijn behandeld voor een tumor in het Hoofd-halsgebied en in 2011 door Speyer e.a. gevalideerd en vertaald in het Nederlands (Speyer, Heijnen et al. 2011). De MDADI bestaat uit 36 vragen, die onderverdeeld kunnen worden in 8 domeinen. Hoe lager de score hoe slechter de slikfunctie.\u000DEen andere (niet in het Nederlands gevalideerde) vragenlijst is de Eating Assessment Tool (EAT-10) die is ontwikkeld door Belafsky e.a. (Belafsky, Mouadeb et al. 2008). De 10-vragen vragenlijst is ontwikkeld om slikproblemen in de orofaryngeale en oesofagiale fase te identificeren.\u000D29\u000D