Page 62 - HHR-HNR 2.0
P. 62

5.7.2 Signalering en screening van psychosociale problematiek\u000DAangezien de problemen zich kunnen manifesteren zodra de diagnose bekend is, lijkt het van belang dat screening van \u2018distress\u2019 voorafgaand aan de kankerbehandeling ingezet wordt. Bij vroegtijdige signalering kan psychosociale diagnostiek en begeleiding preventief worden gestart. Binnen het Antoni van Leeuwenhoek wordt dit gedaan door de oncologieverpleegkundige. Vanuit de oncologische richtlijn \u00B4Detecteren behoefte psychosociale zorg\u2019 en de medisch specialistische richtlijn \u2018Oncologische revalidatie\u2019 wordt voor het signaleren van \u2018distress\u2019 bij kankerpati\u00EBnten sterk aanbevolen gebruik te maken van de Lastmeter (IKNL-c 2010, IKNL 2011). Dit screeningsinstrument wordt binnen het Antoni van Leeuwenhoek gebruikt door de oncologieverpleegkundigen en casemanagers. De Lastmeter, weergegeven in Figuur 3, pagina 62, is een gevalideerd screeningsinstrument (Tuinman, Gazendam- Donofrio et al. 2007, Tuinman, Gazendam-Donofrio et al. 2008), dat bestaat uit een thermometer die de ernst van \u2018distress\u2019 aangeeft, aangevuld met een probleemlijst. Dit is een lijst met 35 problemen/symptomen waarop met ja of nee moet worden geantwoord of de pati\u00EBnt deze problemen/symptomen heeft. Op die manier wordt bij een score boven de afkapwaarde van vijf duidelijk op welk gebied zich de eventuele problemen voordoen (Tuinman, Gazendam-Donofrio et al. 2008, IKNL-c 2010). Het wordt aanbevolen de Lastmeter af te nemen bij aanvang en afsluiting van het behandeltraject en gedurende de nazorgfase driemaandelijks (IKNL-c 2010). Bij een score <5 wordt aanbevolen de score en aangegeven problemen kort met de pati\u00EBnt te bespreken. Indien de pati\u00EBnt behoefte heeft aan psychosociale hulp ook al is de score lager dan het afkappunt dan dient een verwijzing geregeld te worden. Bij een score >5 wordt een zorgvuldige psychosociale inventarisatie, verwijzing naar een gespecialiseerde hulpverlener en multidisciplinaire bespreking aanbevolen, wat in het Antoni van Leeuwenhoek dan ook het geval is (IKNL-c 2010).\u000D5.7.3 Diagnostiek van psychosociale problematiek\u000DHet diagnosticeren en monitoren van psychosociale problematiek wordt gedaan doormiddel van vragenlijsten. Binnen het Antoni van Leeuwenhoek worden de Lastmeter, de Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS), de Somatic Awareness Questionnaire (SAQ) en de verkorte versie van de Five Facet mindfulness Questionnaire (FFMQ-SF) en gebruikt.\u000DDe HADS is het meest gebruikte instrument om \u2018distress\u2019 te meten en wordt binnen het Antoni van Leeuwenhoek in de diagnostiek van de gespecialiseerde hulpverlener ingezet (Zigmond and Snaith 1983). De HADS is specifiek ontwikkeld voor gebruik in somatische populaties en bevat geen onderdelen die overlappen met fysieke klachten, zoals slaaptekort of verminderde eetlust. De vragenlijst telt veertien vragen waarin symptomen van angst en depressiviteit afzonderlijk worden gescoord. In de medisch specialistische richtlijn \u2018Oncologische revalidatie\u2019 wordt de HADS niet aanbevolen vanwege de matige validiteit en het feit dat er geen overeenstemming bestaat over een afkappunt (IKNL 2011). De richtlijn noemt het instrument echter wel sensitief voor het opsporen van klachten op individueel niveau (IKNL 2011). Vanuit de Richtlijn wordt aanbevolen om de Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D) te gebruiken voor het meten van depressieve klachten (Radloff 1977).\u000D61\u000D


































































































   60   61   62   63   64