Page 60 - HHR-HNR 2.0
P. 60

gebruikt om activiteiten weer op te pakken en het algemeen dagelijks functioneren te verbeteren (Geilen 2004). De literatuur betreffende de effectiviteit van ergotherapeutische interventies bij kanker gerelateerde vermoeidheid is gering. Binnen de medisch specialistische richtlijn \u2018Oncologische revalidatie\u2019 wordt onderkenning en diagnostisering benadrukt (IKNL 2011). Het verminderen van de chronische vermoeidheid wordt gezien als een belangrijke determinant in het vergroten van de kosteneffectiviteit van medisch specialistische oncologische revalidatie (IKNL 2011).\u000D5.6.3.4 Werkhervatting\u000DHet werkhervattingsproces kan binnen het Antoni van Leeuwenhoek met behulp van ergotherapeutische interventies begeleid worden. De pati\u00EBnt stelt in samenspraak met de ergotherapeut een werkhervattingsplan op. Hierbij is een voorwaarde dat de pati\u00EBnt terugkeert naar de huidige functie en de bedrijfsarts akkoord is. Om een realistisch plan op te kunnen stellen wordt de belastbaarheid van de pati\u00EBnt en mentale beperkingen in kaart gebracht. Het plan voor het opbouwen van werk wordt uitgewerkt in een tijdspad. Wanneer bemiddeling nodig is tussen pati\u00EBnt, werkgever en/of bedrijfsarts worden pati\u00EBnten doorgestuurd naar externe instanties voor begeleiding bij de werkhervatting.\u000DBinnen de medisch specialistische richtlijn \u2018Oncologische revalidatie\u2018 aanbevolen om passende interventies die de terugkeer naar werk bevorderen tijdig in te zetten (IKNL 2011). Hiervoor is op \u2018Oncoline\u2019 (www.oncoline.nl) de specifieke richtlijn Blauwdruk Kanker en Werk beschikbaar (IKNL 2009). De specifieke rol van de ergotherapeut wordt hier niet onderbouwd, wel wordt aanbevolen gerichte interventies in te zetten op belemmerende factoren bij de terugkeer naar werk zoals fysieke beperkingen en vermoeidheid (IKNL 2009). Multidisciplinaire revalidatie is bij pati\u00EBnten met een werkhervattingsvraag effectief gebleken en wordt aanbevolen in een gespecialiseerde setting (Van Zanten-Przybysz, De Boer et al. 2008, De Boer, Taskila et al. 2011). In het systematische review van Duijts en collega\u2019s wordt het belang van de rol van zorgprofessionals met expertise op het gebied van arbeid benadrukt (Duijts, van Egmond et al. 2014).\u000D5.7 Psychosociale begeleiding\u000D5.7.1 Psychosociale problematiek tijdens en na de behandeling van hoofd-halskanker\u000DVanwege de vooruitgang in de opsporing en behandeling van kanker wordt de prognose van kankerpati\u00EBnten steeds gunstiger en neemt de overlevingsduur toe (Carvalho, Nishimoto et al. 2005, Galway, Black et al. 2013). Deze toegenomen overlevingsduur stelt hoge eisen aan de draagkracht van pati\u00EBnten en hun naasten. De toename aan jaren kwantiteit van het leven heeft de afgelopen jaren geleid tot meer aandacht voor de kwaliteit van leven (Rogers, Courneya et al. 2008, Galway, Black et al. 2013). Psychosociale begeleiding kan de effectiviteit van de medische behandeling en de kwaliteit van leven vergroten (De Vries 1994).\u000D5.7.1.1 \u2018Distress\u2019\u000DDe diagnose en de behandeling van kanker betekenen voor de pati\u00EBnt en zijn naasten regelmatig een aantasting van kwaliteit van leven en vermindering van het sociaal, emotioneel, gedragsmatig en fysiek functioneren (De Haes, Gualtherie van Weezel et al. 2009). Psychische en emotionele effecten zoals depressie, angst en onzekerheid komen hierbij voor (Galway, Black et al. 2013, Semple, Parahoo et al. 2013). De last die kankerpati\u00EBnten kunnen ervaren op emotioneel, sociaal, praktisch en levensbeschouwelijk gebied en ten gevolge van lichamelijke problemen wordt samengevat in de term\u000D59\u000D


































































































   58   59   60   61   62