Page 32 - Reukrevalidatie voor gelaryngectomeerden
P. 32
vastgesteld dat het een blijvende anosmie betreft, dan houdt de reukrevalidatie uiteraard op voor de patiënt. Er is iets mis met het reukorgaan of andere structuren die verantwoordelijk zijn voor de waarneming van geuren, en het beschreven reukrevalidatieprogramma kan daaraan niets verbeteren. Moeite met de manometer Wanneer de gaap-ruikmethode niet optimaal wordt uitgevoerd, dan beweegt de vloeistof in de manometer niet, nauwelijks of verkeerd en dan zal de patiënt niets kunnen ruiken. Wat er precies niet goed gaat en wat daaraan kan worden gedaan, staat hieronder beschreven. Stilstaande vloeistof Het ontbreken van vloeistofbewegingen in de manometer geeft aan dat er geen orthonasale en geen retronasale luchtstroom is. Probeer eerst of het gebruik van het andere neusgat een verbetering geeft. Over het algemeen komt het stilstaan van vloeistof voort uit het ontbreken van tongbewegingen of uit een gebrekkige beweging van de tong. Aan de verbetering van de tongbewegingen kan gewerkt worden met behulp van de oefeningen die in de paragraaf Functionele problemen Van dit hoofdstuk staan. Als de patiënt de beweging te krampachtig uitvoert, kan het velum ook zijn aangespannen, waardoor de luchtstroom wordt geblokkeerd. Het ontbreken van een nasale luchtstroom kan eveneens berusten op een slechte lipsluiting. Als de vloeistof niet beweegt moet bovendien altijd rekening worden gehouden met een conductieve reukstoornis. De larynx-bypass kan hierover meer duidelijkheid geven. Beperkte beweging van de vloeistof Wanneer het contralaterale neusgat niet is afgesloten, komt de vloeistof moeizaam in beweging. Daarom is het bij het oefenen met de manometer aan te bevelen om het neusgat af te sluiten. De tongbeweging kan er ook voor zorgen dat de vloeistof nauwelijks beweegt, namelijk wanneer de beweging met te weinig kracht worden uitgevoerd. De vloeistof beweegt dan wel in de richting van de neus, maar komt maar weinig omhoog. Er moet dan geoefend worden om het water in de manometer steeds iets hoger te laten komen. Dit kan alleen met behulp van een krachtigere of actievere beweging van de tong. Ook hieraan kunnen gerichte tongoefeningen bijdragen. Hierbij moet voorkomen worden dat de beweging uiteindelijk hyperkinetisch wordt uitgevoerd. Let ook op de lippen; deze moeten voortdurend op elkaar worden gehouden. Daarnaast kan het helpen om extra onderdruk te creëren door de patiënt te laten inademen, het stoma vervolgens af te sluiten en dan de gaap-ruikmethode uit te voeren. De vloeistof komt dan meestal wat hoger in de manometer. Niet- gelaryngectomeerden kunnen hetzelfde effect bereiken door in te ademen en daarna de adem vast te houden. Deze methode is alleen handig wanneer de patiënt met behulp van de manometer moet leren hoe de beweging het meest efficiënt kan worden uitgevoerd, aangezien het afsluiten van het stoma om daadwerkelijk iets te ruiken in het dagelijks leven niet erg praktisch is. 32