Page 38 - HHR-HNR 2.0
P. 38
De subjectieve verstaanbaarheid (beoordeling door de pati\u00EBnt) kan worden gemeten met behulp van pati\u00EBnten vragenlijsten, zoals de Speech Handicap Index (Rinkel, Verdonck-de Leeuw et al. 2008). Specialisten, zoals logopedisten, kunnen de spraak analyseren met als doel de verschillende spraakniveaus in kaart te brengen en hun therapie hier op aan te passen (Duinmeijer, van der Molen et al. 2010). Is het doel de specifieke articulatorische beperkingen in kaart te brengen, dan wordt de Fisher-Logemann test of Articulation Competence vaak gebruikt (Fisher and Logemann 1971, Jacobi, van der Molen et al. 2010).\u000DDaarnaast wordt aan de ontwikkeling van automatische verstaanbaarheid scores voor pathologische spraak gewerkt, maar de nauwkeurigheid hiervan blijkt echter nog geen vervanging van specialistische oordelen toe laten. Recent zijn er ontwikkelingen in het verkrijgen van automatische spraakverstaanbaarheidsoordelen om een meer robuust oordeel te geven over verstaanbaarheidsveranderingen over de tijd (Maier, Haderlein et al. 2010, Middag, Clapham et al. 2014).\u000D5.3.3.3 Logopedische therapie ten behoeve van de spraakverstaanbaarheid\u000DVoor, tijdens of na orgaansparende, als ook operatieve en/of reconstructie behandelingen zijn veel therapeutische oefeningen gericht op het vergroten van de mobiliteit dan wel op het versterken van de tong- en de kaakspieren (Ward and van As-Brooks 2007). Voor het verbeteren van de verstaanbaarheid speelt het aanleren van (vervangende) articulatiestrategie\u00EBn in combinatie met een veranderde anatomie of prothese een belangrijke rol (Michi 2003).\u000DNa een totale laryngectomie is door de chirurgische ingreep vooral de stemgeving veranderd. Los van de stem kan echter ook de kwaliteit van spraak be\u00EFnvloed zijn. Voornamelijk door de veranderde drukopbouw die nodig is om bepaalde klanken te produceren kan de spraak veranderd zijn (Michi 2003). Bij slokdarmspraak richt de spraaktherapie zich in het bijzonder op het injectiepatroon op consonanten.\u000D5.3.3.4 Effectiviteit van logopedische interventies bij verminderde spraakverstaanbaarheid\u000DDe effici\u00EBntie van articulatietherapie na hoofd-halskanker is nog niet volledig uitgekristalliseerd (Kreeft, van der Molen et al. 2009). Echter, in de literatuur wordt het inzetten van spraak- en slikoefeningen ondersteund, zeker indien het aanleren van compensatietechnieken noodzakelijk is. Er staan in de literatuur een aantal studies beschreven die de effici\u00EBntie van een doelgerichte therapie aantonen. Furia e.a. laat zien dat spraaktraining na een glossectomie effectief is en dat de verstaanbaarheid van de pati\u00EBnt verbeterd, zelfs bij grote resecties (Furia, Kowalski et al. 2001). Bij pati\u00EBnten met een verwijderd tongcarcinoom blijkt een functiegerichte spraaktherapie, waarbij de focus ligt op de productie van consonanten, apicale klanken en converseren, significant effectiever dan een therapie die zich alleen focust op correcte klankvorming (Li, Li et al. 2004). Een studie van Jongmans e.a. liet zien, dat doelgerichte spraaktraining bij tracheoesofageale sprekers leidt tot een betere verstaanbaarheid van de medeklinkers en tot een grotere tevredenheid van de sprekers (Jongmans 2008). In een studie van Logemann e.a. over de effici\u00EBntie van range of motion (ROM)- oefeningen, liet de pati\u00EBntengroep die de ROM-oefeningen adequaat uitvoerde significant betere slikwaarden en een betere spraakverstaanbaarheid zien vergeleken met de groep die niet oefende (Logemann, Pauloski et al. 1997). Daarnaast bleken pati\u00EBnten die tijdens de eerste drie maanden na de behandeling therapie kregen een betere uitkomst te hebben dan pati\u00EBnten die later gerevalideerd werden. Vroegtijdige revalidatie lijkt dus evidence-based en zinvol.\u000D37\u000D