Page 44 - HHR-HNR 2.0
P. 44

is, zijn de Bell\u2019s paralyse, een operatie aan een akoestisch neuroma, een (operatie) trauma, de ziekte van Lyme en Herpes Zoster infectie. Een \u2018oncologische\u2019 aangezichtsverlamming wordt meestal veroorzaakt door ingroei in de nervus facialis en/of beschadiging daarvan ten gevolge van de noodzakelijke operatieve behandeling van parotis of schedelbasistumoren. Ondanks dat oncologiepati\u00EBnten niet gescheiden zijn onderzocht, kan er geconcludeerd worden dat mimetherapie zinvol is bij pati\u00EBnten met een aangezichtsverlamming, ongeacht de oorzaak. Daarbij moet wel vermeld worden dat een actieve houding van de pati\u00EBnt essentieel is (er moet thuis actief geoefend worden).\u000D5.4 Di\u00EBtetiek\u000D5.4.1 Vocht en voedingsproblematiek bij hoofd-halskanker pati\u00EBnten\u000D5.4.1.1 Definitie en prevalentie ondervoeding\u000DPati\u00EBnten met hoofd-halskanker hebben een vergroot risico op ondervoeding voorafgaand, tijdens en na de kankerbehandeling (Chasen and Bhargava 2009, IKNL-b 2012, Vogel, Beijer et al. 2012, Langius, Zandbergen et al. 2013, Van den Berg 2014). Ondervoeding kan veroorzaakt worden door de locatie van de tumor, metabolische effecten van de tumor, alcoholmisbruik en de toxiciteit van de (multimodale) kankerbehandeling (Chasen and Bhargava 2009, IKNL-b 2012). De voorgeschiedenis van de pati\u00EBnt, aanwezigheid van een tumor in het hoofd-hals gebied en de behandeling hiervan kunnen leiden tot symptomen zoals kauw- en slikproblemen, mucositis, misselijkheid, smaak- en reukveranderingen, xerostomie en trismus (Van den Berg 2014). Deze symptomen zijn kenmerkend voor de populatie van hoofd-halskanker pati\u00EBnten en zorgen voor een vergroot risico op ondervoeding.\u000DOndervoeding wordt als volgt gedefinieerd; \u2018Voedingstoestand waarbij sprake is van een tekort of disbalans van energie, eiwit en/of andere nutri\u00EBnten dat leidt tot meetbare nadelige effecten op de lichaamsomvang, lichaamssamenstelling, functioneren en klinische resultaten\u2019(Vogel, Beijer et al. 2012). In Nederland zijn de criteria voor ondervoeding een onbedoeld gewichtsverlies \u2265 10% in zes maanden, of \u2265 5% in \u00E9\u00E9n maand met daarbij een Body Mass Index (BMI) \u2264 18.5. Voor personen \u2265 65 jaar geldt een BMI van \u2264 20 (Vogel, Beijer et al. 2012). Voorafgaand aan de kankerbehandeling van hoofd-halstumoren is 3-57% van de pati\u00EBnten ondervoed (Chasen and Bhargava 2009, Langius, Zandbergen et al. 2013, Van den Berg 2014). De hoogste incidentie van ondervoeding wordt gezien in de groep met farynx en mondholtetumoren (Jager-Wittenaar, Dijkstra et al. 2007, Van den Berg 2014). Er zijn aanwijzingen dat ondervoeding vaker voorkomt bij pati\u00EBnten met kanker in een gevorderd stadium van kanker dan in een vroeg stadium (Jager-Wittenaar, Dijkstra et al. 2007, IKNL-b 2012). Gedurende een behandeltraject met radiotherapie alleen (RT) of gecombineerde radiotherapie en chemotherapie (CRT) stijgt het percentage ondervoede pati\u00EBnten naar 44-88% (Langius, Zandbergen et al. 2013). In de richtlijn \u2018Algemene Voedings- en Dieetbehandeling\u2019 wordt het belang van een actief perioperatief voedingsbeleid benadrukt (IKNL-a 2012). Ondervoeding wordt gezien als een onafhankelijke risicofactor voor het ontwikkelen van postoperatieve complicaties (IKNL-a 2012).\u000DBij kanker gerelateerde ondervoeding is het van belang onderscheid te maken tussen twee onderliggende mechanismen (IKNL-b 2012, Vogel, Beijer et al. 2012, Beelen, Van Dooren et al. 2013).\u000D43\u000D


































































































   42   43   44   45   46