Page 45 - HHR-HNR 2.0
P. 45
1. Onvoldoende inname van voeding\u000DDe ondervoeding wordt veroorzaakt door een onvoldoende voedingsinname door gebrek aan eetlust, obstructies, functieverliezen (zoals verlies van kauw- / slikfunctie), pijn, vermoeidheid, problemen van het spijsverteringkanaal of een verhoogde voedingsbehoefte (zoals bij wondgenezing, braken, diarree). Ook factoren als psychosociale stress of hulpbehoevendheid kunnen leiden tot onvoldoende inname van voeding.\u000D2. Inflammatie en metabole ontregeling\u000DDeze vorm van ondervoeding ontstaat als gevolg van het ziekteproces en kan ondanks voldoende inname van voeding optreden. Inflammatie (ontstekingsprocessen) ontstaat als reactie op prikkels zoals tumorgroei en prikkels van chemische aard. Inflammatie kan gepaard gaan met verhoogde waarden van acute fase-eiwitten (zoals het C-reactief prote\u00EFne) en cytokinen. Cytokinen zijn eiwitten die een rol spelen in het immunologisch afweersysteem en de eetlust. Ondervoeding waaraan dit mechanisme ten grondslag ligt wordt het anorexie-cachexie syndroom genoemd. Cachexie kenmerkt zich door progressief ernstig gewichtsverlies en extreme vermagering waarbij zowel de vetmassa als de vetvrije massa is afgenomen, spieratrofie is ontstaan en ernstig verlies van spierkracht optreedt.\u000DKenmerkend voor kanker is dat niet alleen bij gewichtsafname maar ook bij gewichtstoename verlies van spiermassa kan optreden. Dit wordt sarcopenie genoemd (Vogel, Beijer et al. 2012, Beelen, Van Dooren et al. 2013). Het optreden van sarcopenie is multifactorieel, een samenspel van bovengenoemde factoren die elkaar be\u00EFnvloeden en versterken. In het bijzonder bij oudere kankerpati\u00EBnten kan sarcopenie leiden tot toenemend functieverlies en verminderde zelfredzaamheid (Vogel, Beijer et al. 2012).\u000D5.4.1.2 Dehydratie\u000DNaast ondervoeding is vochttekort een veelvoorkomend probleem in de populatie van pati\u00EBnten met hoofd-halskanker (IKNL 2006, Peterson, Shinn et al. 2013). Dehydratie is een tekort aan lichaamswater door een verstoring van het evenwicht tussen inname en uitscheiding van vocht door een verminderde vochtinname, een verhoogd verlies van vocht of een combinatie van beide (Vogel, Beijer et al. 2012). Er bestaat geen algemeen aanvaard criterium wanneer er sprake is van dehydratie. Een tekort van een hoeveelheid lichaamswater overeenkomend met 3% van het totale lichaamsgewicht wordt soms aangehouden als grenswaarde (IKNL-d 2010).\u000DDehydratie kan ontstaan door \u00E9\u00E9n of meer van de volgende factoren (IKNL 2006, IKNL-d 2010):\u000D- Verminderde vochtinname door; misselijkheid, slikstoornissen, pijn, geestelijke gesteldheid etc.\u000D- Verhoogde behoefte aan vocht door oncologische behandeling, koorts, infectie of sepsis\u000D- Verhoogd verlies aan vocht door; wond, braken, diarree, drain, bloedverlies etc.\u000D- Bijwerking van medicatie\u000D5.4.1.3 Gevolgen ondervoeding en dehydratie\u000DOndervoeding is geassocieerd met een kortere levensverwachting, een vergrote morbiditeit en slechtere kwaliteit van leven (Chasen and Bhargava 2009, Vogel, Beijer et al. 2012, Langius, Bakker et al. 2013). Door ondervoeding is bij chirurgie de kans op complicaties groter, verloopt de wondgenezing trager, is de mortaliteit hoger en bestaat een grotere kans op infecties en langdurige ziekenhuisopnamen (Vogel, Beijer et al. 2012). Bij een verslechterde voedingstoestand voorafgaand en gedurende RT en CRT is er een lagere kans op respons op de behandeling en een grotere kans op complicaties en bijwerkingen (IKNL-a 2012, IKNL-b 2012, Vogel, Beijer et al. 2012, Chang, Yeh et al.\u000D44\u000D