Page 51 - HHR-HNR 2.0
P. 51

echter wel in het achterhoofd houden dat trismus gerelateerd aan hoofd-halsoncologie slechter behandelbaar is dan trismus door andere oorzaken (Dijkstra, Sterken et al. 2007).\u000DEen gecontroleerde gerandomiseerde studie (N=55), dat binnen het Antoni van Leeuwenhoek heeft plaatsgevonden, vergeleek twee interventiegroepen, standaard versus TheraBite oefeningen (van der Molen, van Rossum et al. 2011). Beide groepen kregen voorafgaande aan de chemoradiatie strek- en rekoefeningen om de negatieve effecten van de chemoradiatie op de slik- en kaakspieren te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Uit dit onderzoek bleek preventieve oefentherapie (onafhankelijk van in welke groep de pati\u00EBnten zich bevonden) effectief om pati\u00EBnten 10 weken na de laatste radiotherapie sneller sondevoeding onafhankelijk te maken (nog slechts 37% had een neussonde nodig vergeleken met 70% na 12 weken uit een eerdere studie die binnen het Antoni van Leeuwenhoek heeft plaatsgevonden) (Ackerstaff, Hilgers et al. 1994). Binnen het Antoni van Leeuwenhoek is een kosteneffectiviteitsanalyse uitgevoerd van het gebruik van de TheraBite. Een groep van 14 pati\u00EBnten ontving standaardzorg van de logopedist, een tweede groep van 15 pati\u00EBnten ontving een preventief oefenprogramma met behulp van de TheraBite. Met een waarschijnlijkheid van 70% kan gesteld worden dat het TheraBite programma kosteneffectief is (Ret\u00E8l, van der Molen et al. 2015).\u000DGebaseerd op de beschikbare klinische evidentie kan gesteld worden dat oefeningen voor de kaakmobiliteit een beter resultaat geven dan geen oefeningen binnen de groep pati\u00EBnten die radiotherapeutisch behandeld worden voor hoofd-halsoncologie (Scherpenhuizen, van Waes et al. 2015). Binnen het Antoni van Leeuwenhoek is daarom gekozen voor actieve signalering, screening en behandeling. De trismusbehandeling is ingebed in het multidisciplinaire werken en het elektronisch pati\u00EBntendossier. De logopedist ziet iedere pati\u00EBnt die een gecombineerde chemoradiotherapie ondergaat voor preventieve oefeningen en begeleidt de pati\u00EBnt tijdens het behandeltraject. De mondhygi\u00EBniste volgt alle pati\u00EBnten die radiotherapie ondergaan en heeft een signalerende functie. In het geval van ernstige trismus behandelt de fysiotherapeut de pati\u00EBnt. De betrokken disciplines hebben onderling overleg en rapporteren subjectieve uitkomsten en klinimetrie in het trismusdossier.\u000D5.5.3 Afname van fysieke belastbaarheid en gezond beweeggedrag\u000DBehandeling voor hoofd-halsoncologie gaat gepaard met verlies van spiermassa, wat is geassocieerd met een afname van fysieke functies en algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)(zoals tillen, loopsnelheid en vermogen tot traplopen) (Jager-Wittenaar 2010, Lonbro, Dalgas et al. 2013). Radiotherapie bij hoofd-halsoncologische pati\u00EBnten is bovendien geassocieerd met vermoeidheid (Rogers, Courneya et al. 2008), die deels het gevolg kan zijn van de afgenomen fysieke belastbaarheid. Hoewel vermoeidheid uitgelokt kan worden door de ziekte en de behandeling lijken vooral leefstijlfactoren bij te dragen aan in stand blijven van de vermoeidheid op lange termijn (Al-Majid and McCarthy 2001, Lucia, Earnest et al. 2003). Het is aan te bevelen om pati\u00EBnten te stimuleren actief hun leven weer op te pakken en hun conditie te verbeteren (IKNL 2007). Vermoeidheid en afgenomen fysieke functie zou kunnen leiden tot een neergaande spiraal van verminderde lichamelijke activiteit en verdere afname van fysieke belastbaarheid.\u000DRogers e.a. beschrijft in een tweetal publicaties over een cross-sectionele studie het huidige en historische beweeggedrag van 59 hoofd-halsoncologie overlevenden (18 \u00B1 50.9 maanden na diagnose) (Rogers, Courneya et al. 2006, Rogers, Courneya et al. 2008). Slechts een klein deel van de beschreven\u000D50\u000D


































































































   49   50   51   52   53