Page 55 - HHR-HNR 2.0
P. 55

5.5.4 Lymfoedeem\u000DLymfoedeem na halsklierdissectie is niet uitgebreid beschreven in de literatuur. Een studie bij 81 pati\u00EBnten vond een prevalentie van 9% extern, 39% intern lymfoedeem en 50% gecombineerd oedeem (Deng, Ridner et al. 2012). Klinische ervaring laat zien dat lymfoedeem in het gezicht vaak spontaan verdwijnt. Persisterend oedeem kan echter voorkomen. In een recente cross-sectionele vergelijking tussen sentinel node biopsy (SNB) en selectieve halsklierdissectie (SND) werd gevonden dat persisterend lymfoedeem vooral voorkwam in de SND groep; respectievelijk 17% (alleen mild) versus 36% (mild tot gematigd). De gemiddelde tijd sinds operatie in deze studie was 26.8 \u00B1 17.3 maanden (Schiefke, Akdemir et al. 2009).\u000DHet risico op lymfoedeem lijkt hoger bij pati\u00EBnten die behandeld zijn met postoperatieve radiotherapie in verband met een larynxtumor (Deng, Ridner et al. 2012).\u000DLymfoedeem in het hoofdhals gebied is geassocieerd met slikklachten, xerostomie, slechtere voedingsstatus en stemkwaliteit, lagere kwaliteit van leven en beperkingen in rotatie van de nek (Deng, Ridner et al. 2013)\u000D5.5.4.1 Signalering en evaluatie van Lymfoedeem\u000DLymfoedeem in het hoofd-halsgebied is moeilijk op een betrouwbare en valide wijze te kwantificeren. De recent ontwikkelde Lymphedema Symptom Intensity & \u2018distress\u2019 Survey-Head & Neck (LSIDS-H&N) is nog onvoldoende gevalideerd. (Deng, Ridner et al. 2012). Ook de validiteit en betrouwbaarheid van metingen door zorg professionals is onvoldoende evidence-based voor concrete aanbevelingen voor de praktijk (Deng, Ridner et al. 2015).\u000D5.5.4.2 Fysiotherapeutische behandeling van lymfoedeem\u000DHoewel de therapeutische waarde van complexe decongestieve therapie (CDT), bestaande uit manuele lymfedrainage (MLD), compressie en oefentherapie duidelijk is voor oedeem van de extremiteiten (RJ 2003), is er weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze therapie bij lymfoedeem gerelateerd aan hoofd-halsoncologie, waarbij geen gerandomiseerde studies voorhanden zijn.\u000DOp basis van niet systematische klinische waarnemingen lijken verkleefde/ slecht verschuifbare littekens bij te dragen aan het ontstaan en/ of blijven bestaan van lymfoedeem. Dergelijk verklevingen lijken goed te reageren op het gebruik van CureTape\u00AE.\u000DEen zeer kleine pilot studie (n=11) naar het effect van vroeg toegepaste oedeemtherapie bij lymfoedeem dat langer dan 10 dagen na de operatie nog bestond liet een significante afname zien van zwelling na 6 weken manuele lymfedrainage (Piso, Eckardt et al. 2001). Ook rapporteerden pati\u00EBnten een significante afname van slik- en spreekklachten. De resultaten van deze studie moeten echter met terughoudendheid ge\u00EFnterpreteerd worden vanwege de kleine populatie, gebrek aan controlegroep en afwezigheid van blindering van uitkomstmetingen.\u000DIn een case series van 160 pati\u00EBnten die voor behandeling verwezen werden naar een gespecialiseerde lymfoedeem service in een ziekenhuis werd de ervaring van 4 jaar behandelen beschreven. De gegeven behandelingen bestonden voornamelijk uit oefentherapie, zelf toegepaste manuele lymfedrainage, compressie (m.b.v. zachte halskragen en soms compressiemaskers)en voorlichting over huidzorg. In een kleiner aantal gevallen werd een of meer (1-6) behandelperiodes van MLD door lymfoedeemtherapeuten toegepast (14%). Een behandelperiode bestond uit gemiddeld 7 sessies van 30-45 minuten, over een periode van twee weken. In 64% van de gevallen werd een situatie met voldoende afname van klachten of toename van zelfmanagement bereikt, waarbij verdere professionele zorg niet nodig was (Jeffs and Huit 2015).\u000D54\u000D


































































































   53   54   55   56   57