Page 57 - HHR-HNR 2.0
P. 57
radiochemotherapie behandeling rapporteren 80-99% vermoeidheidsklachten (Curt, Breitbart et al. 2000, Hofman, Ryan et al. 2007, Kapoor, Singhal et al. 2015). Cijfers betreffende aanhoudende vermoeidheidsklachten na de behandeling (revalidatie / chronische / palliatieve fase) vari\u00EBren tussen de 34-94% (Curt, Breitbart et al. 2000, Hofman, Ryan et al. 2007, IKNL 2011). De vermoeidheid kan een gevolg zijn van de kanker, de behandeling en/of een breed spectrum aan fysieke en psychologische comorbiditeit (bijv. anemie, cachexie, angst, slaapproblemen etc.). Het evalueren van kanker gerelateerde vermoeidheid en de invloed hiervan op het dagelijks leven is lastig vanwege de subjectiviteit van deze maat. Sinds de levensverwachting van pati\u00EBnten met kanker verbetert, wordt een toename gezien in de ervaren last van vermoeidheidsproblematiek (Hofman, Ryan et al. 2007). Kanker gerelateerde vermoeidheid wordt veelal niet tijdig onderkend waardoor er sprake is van onder behandeling (Curt, Breitbart et al. 2000, Kapoor, Singhal et al. 2015).\u000DDe prevalentie van pijn blijkt te vari\u00EBren in de verschillende ziektefasen van pati\u00EBnten met kanker (Portenoy 2011). Bij pati\u00EBnten met kanker in de symptoomgerichte palliatieve fase komt bij 64% pijn voor. Bij pati\u00EBnten die behandeld worden met anti-tumor therapie is de prevalentie van pijn 59% (IKNL 2011). In een review van Deandrea en collega\u2019s wordt gesuggereerd dat 43% van de pati\u00EBnten die een kankerbehandeling ondergaan onvoldoende behandeling ontvangen voor pijn (Deandrea, Montanari et al. 2008). De hoofdbehandelaar, hoofd-hals-/oncologieverpleegkundig en psychosociale hulpverleners zijn ook betrokken bij deze problematiek, zie paragraaf 5.2 en 5.7.\u000DPati\u00EBnten met hoofd-halskanker ervaren psychische en fysieke gevolgen van de ziekte en het behandeltraject (IKNL 2011). Communicatieproblemen, slikstoornissen, vermoeidheidsklachten, pijn en beperkingen in schouder- en nekmobiliteit be\u00EFnvloeden de dagelijkse activiteiten. Voor pati\u00EBnten is lichamelijk genezen alleen niet voldoende, terugkeer naar een bestaan zonder klachten en een betekenisvolle rol in de maatschappij hebben, zijn het uiteindelijke doel van de medische specialistische revalidatie behandeling (IKNL 2011). De ergotherapeut begeleidt pati\u00EBnten bij het hervatten van dagelijkse activiteiten. De ergotherapeutische begeleiding die binnen de hoofd- halsrevalidatie in het Antoni van Leeuwenhoek aangeboden wordt is ingebed in het multidisciplinaire revalidatieprogramma. Het effect van een multidisciplinaire werkwijze binnen de medisch specialistische oncologische revalidatie wordt beschreven in paragraaf 5.1.\u000D5.6.2 Signalering en specificering van problemen met dagelijks functioneren\u000DProblemen met het dagelijks functioneren kunnen door alle oncologische teamleden binnen het Antoni van Leeuwenhoek gesignaleerd worden. Alvorens te verwijzen naar de revalidatiearts van het hoofd-halsrevalidatie programma is het van belang dat primair medisch behandelbare oorzaken van vermoeidheid, pijn en/of functiestoornissen door adequate diagnostiek zijn uitgesloten door de hoofdbehandelaar (IKNL 2011). Bij verwijzing inventariseren de oncologie verpleegkundige en de revalidatiearts welke mogelijke hulpvragen er zijn betreffende beperkingen in het dagelijks functioneren en verwijzen de pati\u00EBnt zo nodig door voor ergotherapeutische interventies.\u000DBinnen het Antoni van Leeuwenhoek specificeert de ergotherapeut de belangrijkste functionele problemen in het dagelijks leven met de Canadian Occupational Performance Measure (COPM). De COPM is een op het individu gericht meetinstrument om door de pati\u00EBnt zelf ervaren veranderingen van problemen in het dagelijks handelen in de tijd vast te stellen (Law, Baptiste et al. 1990). De COPM is een semigestructureerd interview dat door een ergotherapeut wordt afgenomen om het dagelijks\u000D56\u000D